De kunst van contact maken
Inge Heidanus
‘Ik wil kinderen laten leren over het leven’
Ik heb gestudeerd aan de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg. Hoewel ik koos voor de opleiding tot docent, lag de nadruk grotendeels op autonoom kunst maken. De pedagogische vaardigheden kwamen wel aan bod, maar die heb ik me vooral later in praktijk eigen gemaakt. In mijn visie zou het onderwijs kinderen moeten uitnodigen om ervaringsgericht te leren. Ik had daar een eindpresentatie over gemaakt, waar mijn docenten toen onder de indruk van waren. Nadat ik mijn diploma had opgehaald, heb ik een atelier gehuurd, maar ik vond dat heel eenzaam. Via via kreeg ik de vraag of ik wilde invallen bij het Mill-Hill College. Het gesprek met de conrector was kort en duidelijk: ‘Dit is de methode, in het algemeen hebben we hier aardige kinderen, kun je maandag beginnen?’ Die baan voor 0,8 fte nam ik aan in de veronderstelling dat ik niet langer dan 2 jaar zou blijven. Ik was 22 en had het beeld dat je niet te lang in het onderwijs moest blijven als je niet wilde vastroesten. Het begon als een vervanging, maar inmiddels werk ik er nog steeds.
Een baan met variatie
Ik gaf de eerste jaren tekenen en handvaardigheid aan meerdere leerjaren. Er waren dagen dat ik op 1 dag in totaal wel aan 200 kinderen lesgaf. Er was wel een methode, maar het merendeel van de lessen bedacht ik zelf. Ik keek vooral waar de interesses van de kinderen lagen en sloot het liefst aan bij hun belevingswereld. In een architectuur ontwerpopdracht liet ik leerlingen meedenken over de ruimte die ze wilden ontwerpen. Dat werd dan bijvoorbeeld een discotheek waar ik zelf ook kwam. Wat me uit die tijd bijstaat, is dat ik de oudergesprekken lastig vond. Ik wist natuurlijk nog niet wat opvoeden inhoudt en hoe ingewikkeld gedrag van kinderen kan zijn. Wat me reuze meeviel, was dat elk jaar weer nieuwe uitdagingen met zich meebracht. Ieder jaar had ik weer nieuwe leerlingen in de klas en daardoor bleef het werk boeiend en afwisselend voor me.
‘Je moet kunnen uitleggen waarom je iets doet’
Buiten de gebaande paden
Ik kreeg een relatie en kinderen en hoewel mijn werk nog steeds voldoening gaf, begon ik me steeds vaker af te vragen: ‘Waarom doen we dat hier zo? Is dat goed voor kinderen en zou dat misschien ook anders kunnen?’ Ik merkte dat ik daarin niet altijd op dezelfde lijn zat met mijn collega’s en leidinggevenden. Ik voelde niet altijd de waardering en erkenning die ik zocht. Sinds een paar jaar heeft Mill-Hill een nieuw onderwijsconcept onder de naam Team X. Daar wilde ik heel graag in meedenken, maar dat werd afgehouden. Omdat ik met eigen ogen wilde zien wat de essentie van onderwijs is, besloten mijn man en ik met de kinderen een tijd naar Scandinavië op reis te gaan. Dat was een super ervaring, die mij ook heeft aangezet om in het primair onderwijs te gaan solliciteren. Bij terugkomst kreeg ik alsnog de vraag of ik coach van Team X wilde worden. Ik zag veel goede bedoelingen, maar voor mijn gevoel ontbrak het aan een verbindende visie. Wat ik miste, was een gefundeerde onderbouwing van gemaakte keuzes. Je moet kunnen uitleggen waarom je iets doet.
Inzichten van vroeger
Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 25 was. Die mededeling kwam voor mij totaal niet als een verrassing. Mijn ouders konden geen échte verbinding met elkaar maken. Ik heb dat altijd gevoeld. Ze waren niet open. Dat heeft me als kind heel onzeker gemaakt. Als tiener kreeg ik zware eetproblemen en paradoxaal genoeg was ik daardoor de verbinder in het gezin. Ik had behoefte aan echt contact en diepgang en dat is misschien wel de reden dat ik zo graag zie dat kinderen de ruimte krijgen om zich in samenwerking te ontwikkelen. In mijn jeugd was mijn kleuterjuf heel belangrijk voor me. Wanneer vriendinnetjes met elkaar afspraken, wilde ik afspreken met de juf. Ik bleef zelfs bij haar logeren. Zij gaf me het gevoel dat ik er mocht zijn. Ze was geïnteresseerd in wie ik was en gaf me ruimte om te ontdekken. Mijn moeder is lief, maar wist zich soms gewoon geen raad met alle emoties. Heel bijzonder was dat de kleuterjuf op verschillende momenten terugkeerde in mijn leven. Ik denk dat ik door die ervaringen van toen nog steeds zo kan genieten van kinderen die spelenderwijs leren. Ook ben ik er waarschijnlijker daardoor zo alert op dat ik kinderen niet uitsluit.
Basisonderwijs is serieus leuk
In mijn huidige werk ben ik nog wat aan het zoeken naar een juiste balans. Ik moet nu ineens taal en rekenles geven, maar weet nog niet goed hoe ik dat qua didactiek moet aanpakken. Mijn romantisch beeld van het basisonderwijs valt in praktijk toch echt anders uit. Ik dacht aan beelden zoals in de film van Mees Kees, dansend de tafeltjes leren zeg maar. Ik besef dat ik nog veel moet leren en dat maakt dat ik me nog niet zo zeker voel om mijn eigen ideeën uit te voeren. Ik zou de wereld de klas in willen halen en erop uit gaan. Naar de pluktuin hiernaast of zoals ik met de leerlingen van Team X heb gedaan, naar de tattoo shop. In al die ervaringen heb je taal en rekenen nodig en het lijkt me super om daar op mijn eigen manier invulling aan te geven. Het voelt nu nog niet als mijn eigen klas, maar volgend schooljaar kom ik vast en zeker in een ritme en kan ik de relatie met kinderen opbouwen. Met Anouk, de huidige leerkracht van de groep, heb ik geregeld gesprekken over hoe je goede lessen kan samenstellen. Wat heel goed lukte, was een les over de groei van planten. Ik nam een microscoop mee van thuis en kinderen konden om de beurt kijken wat er op het glasplaatje lag.
‘Ik sluit het liefst aan bij de belevingswereld van kinderen’
Waar ik het voor doe
De eerste keer voor de klas was echt overleven. Kinderen hebben meteen in de gaten dat je nog zoekende bent. Die eerste stappen, daar moet je als starter even doorheen. Gaandeweg groeit het vertrouwen. Gelukkig heb ik hier hele fijne collega’s, die me laten voelen dat ik welkom ben. De kleinschaligheid op deze school vind ik fijn. Vanaf de eerste dag ben ik juf Inge en ben ik onderdeel van het team. Waar ik energie van krijg is dat kinderen zo ontzettend nieuwsgierig zijn om te leren, om te willen weten hoe iets zit. Instructie geven bevalt me ook goed, zeker als ik dat kan laten aansluiten op de belevingswereld van kinderen, dat kinderen herkennen waar ik het over heb. Er valt samen zoveel te ontdekken. Prachtig moment was de reactie van een jongen van groep 6, die zei: volgend jaar ga ik naar groep 7. Ben jij er dan ook? Jazeker, antwoordde ik. En hij riep enthousiast ‘Yes!’ Dat zijn onbetaalbare ervaringen. Dat maakt ook dat ik het geen probleem vind dat ik salaris inlever. Voor mij is de combinatie VO-PO ideaal. Mijn ideale school is een ontmoetingsplaats waar kinderen van 4-18 ruimte krijgen om zich te ontwikkelen. Waar ze spelenderwijs in een doorgaande lijn van elkaar leren.
Kiezen voor werkgeluk
Ik merk dat ik me heel veilig en gelijkwaardig voel in het team. Mijn pad heb ik nog niet uitgestippeld, dat komt gaandeweg wel. Het liefst bekijk ik tussentijds wel wat zich aandient. Wie weet wat de toekomst brengt. Belangrijkste is dat ik dicht bij mijn gevoel blijf en van daaruit keuzes maak. Ik spring aan de ene kant in het diepe, maar ik blijf tegelijk constant reflecteren en bijsturen. Het geeft niet dat je niet alles van te voren weet. Als je kwetsbaar durft te zijn, kun je veel bereiken. Wat er ook uitkomt, het geeft altijd weer nieuwe kansen. Net als toen we op reis gingen. En nu weer met het zij-instroom traject van de Pabo. Dat wordt 1 avond in de week 2 jaar lang naar school en 3 dagen per week voor de klas. Dat geeft niet, want hier word ik gelukkig van.