zij-instromer op De Vonder in Moergestel
Chantal Schetters
‘Leren mag leuk zijn, maar het mag ook wat moeite kosten’
Het vonkje waar het mee begon
‘Ik had een fijne jeugd in Bergen op Zoom, waar ik opgroeide met liefdevolle ouders en een grotere zus. Naar school gaan was geen straf, maar toen ik de soundmix show op televisie zag, wist ik meteen, dat wil ik ook. Ik was nog maar 13, maar ik mocht me aanmelden voor een auditie voor de dansacademie. En tot mijn verbazing werd ik aangenomen. Dat betekende dat ik op mijn 14e een jaar bij een gastgezin in Den Haag ging wonen. De opleiding showdans was intensief en iedere week met de trein heen en weer reizen vond ik pittig. Ik ging terug naar de middelbare school, was ondertussen flink aan het puberen en haalde ‘wonder boven wonder’ mijn vwo diploma. Ik wilde daarna dolgraag naar het conservatorium, maar daar werd ik niet aangenomen. Toen ben ik een paar jaar gaan werken. Als directiesecretaresse bij een detacheringsbedrijf. Ik was 18, woonde op mezelf en verdiende een leuk salaris. Tegelijk besefte ik ook dat ik dit niet wilde blijven doen.’
Ontdekken wat past
Op een gegeven moment hoorde ik dat er een studie Music Management bij Fontys in Tilburg was, een verkorte HBO opleiding. Ik liep stage bij Theaters Tilburg, waar ik ging werken op de communicatie afdeling. Net voor het einde van mijn stage vroeg de directeur aan mij of ik wilde blijven. Hij had een leuke baan als productieleider van het Magogo kamerorkest. Dat wilde ik wel. Dat was een supermooie uitdaging. Nadeel was alleen dat ik daardoor mijn scriptie niet meer heb ingeleverd en dus niet meer ben afgestudeerd bij Music Management. Ik genoot van de creativiteit van het werk, maar ik werd minder gelukkig van de hiërarchie en het haantjesgedrag. De daarop volgende twee jaar was ik personal assistent bij een reisbureau in Alphen aan den Rijn.’
In de spiegel kijken
‘Ik werd 26 en ging me steeds meer afvragen: wat wil ik nou echt? Ik besefte dat ik graag dienstverlenend ben en besloot dat ik een diploma nodig had. Weer aan de studie dus. Dat werd Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Na het behalen van mijn diploma ging ik aan het werk in de gehandicaptenzorg en psychische hulpverlening en werd ik ondertussen moeder van twee kinderen. Ik ben ook nog ambulant begeleider geweest voor mensen met niet aangeboren hersenletsel. Al met al was ik dus continu aan het zorgen, thuis en op mijn werk. En dat ging wringen. Opnieuw tijd voor reflectie dus.’
‘Als ik terugkijk, zijn alle stappen nodig geweest om te komen waar ik nu sta’
De leerkracht in mij
‘Mijn moeder, die in het onderwijs werkt, was helemaal niet verrast door mijn aankondiging dat ik een zij-instroomtraject ging volgen. Ze herinnerde me aan het advies dat ze op mijn 18e gaf: Chantal, ga je lesbevoegdheid halen, daar heb je straks plezier van. Ik antwoordde toen, dat doe ik wel als ik 30 ben. Nou, het heeft iets langer geduurd, ik ben nu 36, maar het is allemaal wel op zijn plaats gevallen. Ik sluit niet uit dat ik in de toekomst hulpverlening en onderwijs ga combineren, maar voor dit moment heb ik gevonden wat bij mij past. Als ik terugkijk, zijn alle stappen nodig geweest om uit te komen waar ik nu sta. Het maakt ook dat ik die kennis en ervaring kan inzetten in mijn werk.’
Wat ik kom brengen
‘Als zij-instromer denk ik in het team ook wel iets toe te voegen door mijn andere kijk op zaken. Ik ben vanuit de hulpverlening gewend om te reflecteren, om me af te vragen waarom ik iets doe en of iets beter kan. Ik ben natuurlijk ook gewend om te organiseren en projecten te begeleiden. En daarnaast heb ik mijn creatieve kant, dansen, zingen en drama. Het zal niemand verbazen dat ik op school de dans-, zang- en knutseljuf ben. Dat trek ik ook naar me toe. Heerlijk om te doen waar ik blij van word en te ervaren dat het wordt gewaardeerd. Mijn collega’s zijn enthousiast over alle ideeën waar ik mee kom. We waren in maart begonnen met het thema bloemen en planten. Ik was net 5 dagen aan het werk, toen de scholen dicht gingen. Daarop heb ik aangeboden om het thema verder op te pakken en heb ik de onderzoeksvragen van de kinderen opgehaald. Vervolgens heb ik diverse youtube filmpjes gemaakt. Zo leerden de kinderen wat nectar is en hebben ze thuis suikerwater gemaakt. In een andere les vroeg ik de kinderen om een cactus te tekenen en dat aan mij te mailen. Al die tekeningen heb ik bij mij thuis uitgeprint en opgehangen, zodat er een cactusmuur ontstond. Met mijn eigen Youtube kanaal ben ik mijn lessen gaan vormgeven.’
Leren met beleving
‘Uiteindelijk gaf ik de lessen gedeeltelijk weer in de klas en gedeeltelijk online. Mijn collega’s focusten meer op de kernvakken, terwijl ik de creatieve vakken deed. Zo heb ik de kinderen onder andere een anderhalve meterdansje geleerd en deden we dramalessen. De eerste keer dat ik een klas zelf moest draaien, merkte ik wel dat er hoge verwachtingen waren. Daar heb je de ‘Youtube juf’, nou wordt het leuk. Ze moesten er even aan wennen dat ik niet alleen maar aan het ‘vloggen’ ben. De komende tijd kan ik me voorstellen dat ik samen met het team de cultuureducatie verder invulling ga geven. Volgens mij kun je reken- en taallessen prima integreren in spelvormen. Maar laten we eerst maar de tijd nemen om aan elkaar te wennen.’
Lesgeven en de rest
‘Het beeld dat ik van onderwijs had, was dat je als leerkracht altijd aan het werk bent. Dat beeld wordt bevestigd. Dat vind ik geen probleem, maar de cultuur is dat je altijd je werk mee naar huis neemt. Ik besef dat leerkracht een soort levensstijl is. Als ik in het weekend in de stad loop en iets leuks zie voor mijn lessen of tot ’s avonds 21.30 uur bezig ben om lessen voor te bereiden. Zolang het mijn eigen keuze is, heb ik daar geen moeite mee. Lastiger vind ik het als dat stilzwijgend wordt verwacht. De communicatie via de mail gaat bijvoorbeeld continu door, maar je moet ook een keer kunnen uitpluggen. Dat is belangrijk om in balans te blijven. In feite heb je als leerkracht meerdere banen tegelijk. Je bent coach, je geeft les, je plant en bereidt voor, je bent pedagoog en je bent organisator. Je bent er niet met alleen didactische vaardigheden of klassenmanagement. Volgens mij kun je het vak niet in stukjes opknippen. Het gaat om het geheel. Nu ik in het onderwijs werk, denk ik terug aan de leerkrachten van vroeger en wie mij het meest is bijgebleven. Dan realiseer ik me dat het vooral de leerkrachten waren die mij zagen zoals ik ben en met wie ik een goede band had. Zo’n leerkracht wil ik ook zijn. Daar doe ik het voor.
De ene lat is de andere niet
‘Ik word het meest blij van de kinderen. Het is leuk en zinvol om bij te mogen dragen aan hun ontwikkeling. Aan de basis mogen staan van hun vorming. Dit is zo puur en dankbaar. Voor mij gaat het niet zozeer om prestaties. Ik hoop dat kinderen straks terugkijken op hun schooltijd en herinneren dat ze het bij mij in de klas naar hun zin hadden, dat ze een fijne en gelukkige schooltijd hadden. Ik heb mogen zijn wie ik ben en ik heb dingen geleerd waar ik iets mee kan. De lat mag hoog liggen, maar je hoeft voor mij niet alles te kunnen. Ik zal er alles aan doen om het potentieel van kinderen tot bloei te laten komen, maar het begint bij welbevinden. Om tot ontwikkeling te komen, moet je goed in je vel zitten. Ik zou het prettig vinden als we kinderen wat minder met cijfers zouden beoordelen. Dat blijft een spanningsveld, want ouders vinden die scores vaak wel belangrijk.’
Ik ben er klaar voor
‘Als het gaat om oudergesprekken voeren, kijk ik daar met vertrouwen naar uit. Ook als die gesprekken wat lastiger worden. Ik ben dat gewend vanuit de hulpverlening. Gespreksvoering is een vaardigheid, die je nodig hebt als leerkracht en die in de opleiding wat mij betreft wat meer aandacht zou mogen krijgen. Wat ik meer onder de knie zou willen krijgen, is vakdidactiek. Ik zit nu in de fase van het geschiktheidsonderzoek. In het nieuwe schooljaar hoop ik mijn assessment goed te doorlopen en start mijn zij-instroomtraject van 2 jaar. Ik start wel al met een eigen klas als ondersteuner, waarbij ik kan rekenen op de begeleiding van een coach. Uit de vakken van de Pabo stel ik mijn eigen leerlijn samen. Wanneer ik inschat dat ik de fase van bekwaamheid heb bereikt, mag ik dat zelf aangeven en volgt er weer een assessment. Wat ik fijn vind, is dat de directeur van de school en het bestuur vertrouwen hebben in mij. Dat is een steun in de rug.’
Wrijving geeft glans
‘De periode die we achter de rug hebben met de lockdown en dergelijke heeft ons wel een en ander geleerd. Dat we door natuurlijke fases heen moeten bijvoorbeeld. Daar hoort ook boosheid en frustratie bij. Acceptatie dat het niet alleen maar een kans is, dat je emoties toelaat en de tijd neemt om te resetten. Het vraagt veerkracht om in gesprek te blijven en samen te onderzoeken hoe je in de nieuwe omstandigheden oplossingen kan vinden. Het heeft ons creatiever gemaakt denk ik. Er bleek veel meer mogelijk te zijn dan we dachten. Kinderen hebben ook ervaren dat het leven niet altijd leuk is. En dat is ook goed. Het versterkt weerbaarheid, doorzettingsvermogen en moed. Van het onderwijs werd geregeld gezegd dat er weinig beweging in zit, maar we hebben bewezen dat het wel degelijk kan, dat we in staat zijn om te vernieuwen.’